De Wet verbetering poortwachter is op 1 april 2002 ingevoerd om langdurig ziekteverzuim te beperken. De wet verlangt dat de werkgever en de werknemer samen met de arbodienst of bedrijfsarts inspanningen verrichten om de medewerker zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen.
In deze wet gaat het voornamelijk om tijdsafhankelijke verplichtingen. Binnen bepaalde termijnen moeten werkgever en werknemer bepaalde zaken regelen.
In de praktijk zien we dat bedrijven deze termijnen vaak heel strikt nemen. Niet alleen als uiterlijke termijn (wat op zich verstandig is), maar vaak is eerder handelen dan Wvp eist wenselijk in een verzuimcasus.
De sanctie op niet-volgens Poortwachter handelen is een loonsanctie opgelegd door het UWV.
Het lijstje met verplichtingen ziet er als volgt uit:
- Meld de zieke medewerker uiterlijk binnen 1 week na de eerste ziektedag aan bij uw arbodienst of bedrijfsarts.
- Laat de arbodienst of bedrijfsarts na zes weken ziekte een probleemanalyse opstellen.
- Stel binnen acht weken na de eerste ziektedag samen met de werknemer een Plan van aanpak op.
- Meld in week 42 na de eerste ziektedag de werknemer ziek bij het UWV.
- Stel samen met de werknemer tussen de 46e en 52e week na de eerste ziektedag een eerstejaars-evaluatie op.
- Is de werknemer na 20 maanden nog ziek dan dient door werkgever en werknemer een re-integratieverslag te worden opgesteld.
- Stel tegen het einde van het tweede ziektejaar samen met de werknemer de eindevaluatie van het Plan van aanpak op.
- In week 87 ontvangt de werknemer een WIA-aanvraagformulier. De WIA-aanvraag + de eindevaluatie van het plan van aanpak + het re-integratieverslag stuurt u op naar het UWV.
- Na beoordeling en goedkeuring van de WIA-aanvraag, het re-integratieverslag en de evaluatie van het Plan van aanpak voert het UWV een WIA-keuring uit.
De Wet Verbetering Poortwachter kent een aantal inspanningsverplichtingen:
Als het niet lukt om de werknemer terug te laten keren in zijn oude functie dan moet de werkgever hem passend werk aanbieden.
Denk bijvoorbeeld aan werken in deeltijd of een ander of aangepast takenpakket of een andere functie binnen het bedrijf. Een andere mogelijk vinden bij de huidige werkgever noemen we Spoor1.
Wanneer er geen mogelijkheden zijn in bij de huidige werkgever (spoor1) dan dient de werkgever een Spoor2 in te zetten. Spoor2 houdt daarmee in het zoeken naar een passende functie voor de verzuimende medewerker bij een andere werkgever. Meestal wordt deze begeleiding uitbesteed aan een re-integratiebureau, zoals R3.
Nu lijkt het misschien dat alleen de werkgever verplichtingen heeft, maar dat is niet zo!
De werknemer heeft de verplichting om aangeboden passende arbeid te aanvaarden. Als de medewerker dit weigert dan mag de loondoorbetaling gestopt worden of er dreigt zelfs ontslag. Als onduidelijk is of werk passend is, dan kan een arbeidsdeskundige hier een uitspraak over doen. Deze arbeidsdeskundige kunt u bijvoorbeeld via uw arbodienst of via R3 inhuren. In gevallen dat er onduidelijkheid of onenigheid ontstaat is het meestal handig om hier een deskundige te laten adviseren.
Voor het inzetten van Spoor2 is de werkgever verantwoordelijk en de medewerker heeft hier de verplichting om passende arbeid te zoeken en te aanvaarden als die er is.
Na de WIA-keuring doet het UWV uitspraak over de keuring.
- De medewerker heeft recht op een WIA-uitkering of
- Als de medewerker te weinig inspanningen heeft verricht en daardoor kansen heeft gemist, heeft deze geen recht op een WIA -uitkering.
- De medewerker krijgt geen WIA-uitkering, omdat de werkgever onvoldoende inspanning verricht heeft om de medewerker te laten re-integreren of omdat er administratieve zaken niet in orde zijn. In deze gevallen krijgt de werkgever de verplichting om de medewerker nog een jaar door te betalen. Dit noemen we een loonsanctie.
Voor een uitgebreide beschrijving van de Wvp kun je terecht op de site van het UWV. Hier vind je de volledige Werkwijzer Poortwachter van het UWV.